zaterdag 29 september 2012

Waarom ademt een boom water?

Naar aanleiding van de post van vorige week vroeg een lezer hoe dat nou zat: bomen die water uitademen? Bomen hebben toch juist, net als alle planten, water nodig? waarom al die moeite doen met wortelstelsels en zo, om vervolgens de boel gewoon weer uit te ademen?
Dat is een goede vraag, en ik heb het antwoord dus hier gaan we. Het wordt een beetje wetenschappelijk, maar van een beetje wetenschap is nog nooit iemand doodgegaan.
Eh... van een beetje lezen over wetenschap is nog nooit iemand doodgegaan. Voor talloze wetenschappers (Marie Curie voorop) en proefkonijnen (zowel mensen als andere dieren) is deelname aan de wetenschap niet zonder consequenties gebleven. Maar u lezer, bent veilig in mijn handen, dat beloof ik.

Een boom haalt, met zijn wortels, water uit de grond. Dat gebeurt via een proces genaamd osmose. Osmose kun je makkelijk waarnemen: houd maar eens de punt van een papieren zakdoek in een beker met water. Het water 'kruipt omhoog'. De reden daarvoor is dat water streeft naar een gelijkmatige concentratie; door de hele vloeistof moeten evenveel zouten, suikers, eiwitten enzovoort zijn opgelost. De reden dáár weer voor is een vrij ingewikkeld verhaal uit de thermodynamica, dat ik hier niet ga uitleggen omdat ik het zelf ook niet helemaal snap.
In een plantaardige cel zijn zouten, zuren enzovoort opgelost, en de celwand laat die niet naar buiten. Maar hij laat wél water binnen. Omdat water streeft naar een gelijkmatige concentratie moet het de cel binnenstromen. In theorie totdat de concentratie suikers en zouten binnen de cel even laag is als die erbuiten, maar in de praktijk tot de cel vol is.
Lage planten kunnen door osmose al hun bladeren van water voorzien.
En die bladeren hebben dat water inderdaad nodig: met de waterstof-atomen uit het water, en de koolstof-atomen uit de plant, en met zonlicht als energiebron, maakt de plant koolwaterstoffen zoals suikers en eiwitten. En dat zijn weer de 'bouwstenen' voor de hele plant.
De osmotische kracht van de wortels is niet sterk genoeg om het water tot helemaal bovenin een boomkruin te tillen. Daarvoor moet een sapstroom op gang komen en dat gebeurt via verdamping.
In bladeren zitten cellen die een zeer hoge concentratie zouten etc. in zich dragen. Die trekken, via osmose, water aan. Dat kunnen ze alleen doen als de concentratie hoog blijft. En de concentratie blijft hoog, omdat het invallende zonlicht niet alleen wordt gebruikt om water en CO2 om te zetten in suikers, maar ook om vloeibaar water om te zetten in gas. Verdamping dus. De waterdamp ontsnapt via de huidmondjes die ook de zuurstof naar buiten laten, de concentratie in de mesofylcellen wordt weer fijn hoog en er wordt weer water aangetrokken van beneden. En niet alleen water: de sapstroom is vooral nodig om andere stoffen, zoals mineralen, op de plaats van bestemming te krijgen.
En daarom ademen bomen water.

Niet alleen bomen trouwens: de meeste planten verdampen 98% van al het water dat ze in hun leven opnemen! Een tomatenplant, bijvoorbeeld, verliest op deze manier ongeveer 115 liter water gedurende zijn hele groeiseizoen. Een 16 meter hoge boom kan per uur 220 liter water verliezen.
De consequenties hiervan zijn groot en complex. Neem, bijvoorbeeld, het regenwoud van de Amazone. Dat produceert niet alleen een groot deel van de zuurstof die wij allemaal zo gaarne inademen, het produceert ook waterdamp. Waterdamp die als regen neerdaalt, grotendeels in diezelfde Amazone. Er zijn daar plaatsen die op die manier 88% procent van hun water 'recyclen', maar veel van deze bomen verrichten hun taak, heel sympathiek, ten bate van anderen. Het westelijke Amazonegebied krijgt al zijn water van het regenwoud in het oostelijk Amazonegebied.
Dus wat zou er gebeuren als je, bijvoorbeeld, het oostelijke regenwoud zou omhakken? Oeps!
Er komt ergens een omslagpunt, waarschijnlijk: het punt waarop de oostelijke regenwouden de westelijke niet meer van water kunnen voorzien, en het hele ecosysteem als een kaartenhuis in elkaar dondert.
En wie moet er dan al onze CO2 opvangen?
Aan de andere kant: CO2 is niet het enige boeikasgas.
Waterdamp is er ook een.
Waarmee we kunnen zien hoe buitengewoon complex het hele systeem is.
Als je over zo'n ingewikkeld kronkelend pad wandelt - zou je dan niet een beetje op je passen moeten letten?

dinsdag 25 september 2012

Gezellig duurzaam

Het woord 'Duurzaam' torst, helaas helaas, een wagonlading negatieve associaties met zich mee. Dat is waarschijnlijk een van de belangrijkste redenen dat de duurzaamheidstrein maar langzaam op stoom komt.
'Duurzaam = duur' is een van die onfortuinlijke misvattingen. Daarover hebben we het al eerder gehad.
'Duurzaam is ongezellig' is een andere. Duurzame mensen zijn bleke, sombere types die met vijf lelijke handgebreide truien over elkaar aan in onverwarmde kamers bij blauwwit LED-licht vies vegetarisch eten weg zitten te knagen. Dit alles tegen heug en meug, natuurlijk, maar ze hebben zich nu eenmaal voor de gek laten houden door de frauduleuze klimaatwetenschappers, ofwel (voor degenen met iets meer respect voor de realiteit) ze grijpen de wel degelijk bestaande klimaatproblematiek aan voor het maken van loze gebaren die toch niks uithalen teneinde zich superieur te kunnen voelen aan de meer op zijn comfort gestelde medemens.
Niets, dierbare lezer, is minder waar.
Over deze hele reeks misvattingen op het vlak van ongezelligheid kan ik heel veel vertellen, maar omdat een beeld meer zegt dan duizend woorden volsta ik nu even met de mededeling dat ik dit blog zit te schrijven, met mijn trouwe laptop op schoot, bij het knapperend haardvuur terwijl de geur van versgebakken brood door de kamer kringelt.
Dat brood komt uit de bakmachine, want ik ben duurzaam maar lui. Echte die-hards bakken hun brood natuurlijk zelf, in een houtoven, maar het ontbreekt mij aan de daartoe benodigde houtoven. En vooral aan het daartoe benodigde geduld, want dat kneden doe je niet in een handomdraai en het rijzen vraagt nogal wat tijd.
Nee, doe mij maar een bakmachine.
Dan weet ik in elk geval zeker dat ik brood heb van biologisch verbouwd graan, dat gemalen is op de wind (in een van de laatste functionele windmolens van Nederland, die een minuut of tien fietsen bij mijn huis vandaan staat - je kunt maar geluk hebben) en vervolgens gebakken is met behulp van groene stroom.
En wat ik vooral zeker weet is dat het heel, heel erg vers is. Want dat ruik ik.
Het ruikt lekker. Het ruikt huiselijk en gezellig. Iedereen die wel eens versgebakken brood heeft geroken zal het daarmee eens zijn.
Nog zo'n universeel gewaardeerde geur: het haardvuur.
Het haardvuur, zo hoor je allerwegen, geeft een 'gezellige warmte'. Dat kan dus niet, want warmte is gewoon de kinetische energie van de ons omringende lucht: de snelheid waarmee haar moleculen bewegen. Daar is niet zo heel veel gezelligs aan, zou je zeggen.
Het gezellige zit hem in het licht, natuurlijk, en waarschijnlijk ook wel een beetje in de geur. Aan brandlucht hebben we allemaal een hekel, de lucht van een kampvuur kan niet iedereen bekoren, maar een open haard, daar houdt iedereen van. Mits goed aangestoken. Als de wolken door de kamer drijven, is het wat anders. Zoals ik helaas herhaaldelijk persoonlijk heb kunnen vaststellen.
Onze open haard is geen haard maar een kachel (want van ijzer, en er zit een glazen deurtje voor het vuur), en we hebben hem nu een jaar. Elke haard en elke kachel heeft zijn eigen vereisten, wil op zijn eigen manier worden aangestoken - je hebt het nooit metéén onder de knie. Dus in de eerste weken zul je af en toe je huisgenoten kuchend en met betraande ogen de kamer uit zien lopen.
Maar als je het eenmaal onder de knie hebt, dan heb je wat.
Allemaal leuk en aardig, natuurlijk, maar wat heb je d'r nou eigenlijk an, qua duurzaam? Bomen waren toch goed? Dan moet je die toch niet opstoken?
Eh... nee, inderdaad.
Bomen zijn heel, heel goed.
Ze vangen het gehate CO2 uit de lucht en maken er een mooi bos van. Ze maken regen (doordat ze niet alleen zuurstof, maar ook waterdamp uitademen. Regen, die meer dan 300 km van de kust neerkomt, is niet uit de zee afkomstig maar grotendeels van uitademende gewassen. Voornamelijk bomen). Ze doen nog meer, waar mens en eekhoorn blij van worden, maar dat ligt allemaal zo zeer voor de hand dat ik het niet hoef te noemen.
Waarom ze dan in brand steken?
Omdat hout, in tegenstelling tot aardgas, een hernieuwbare bron is.
Gas raakt op. Hout groeit er gewoon weer bij. En hout vangt, al groeiende, CO2 uit de lucht. CO2 die je er vervolgens net zo hard weer de lucht in blaast, als je het hout in de fik steekt, maar het netto-effect is dan nog altijd ongeveer nul.
Kom daar bij aardgas nog maar eens om.
Moet je dus wel hout nemen uit een deugdzaam beheerd bos, waar de bomen weer worden teruggeplant. Of snoeihout - nog beter.
Stoken in een open haard heeft niet zo veel nut, trouwens. Dat levert maar weinig warmte, want je krijgt er zelden een volledige verbranding en bovendien verdwijnt de meeste warmte door de schoorsteen.
Een beetje een goeie kachel, daarentegen, kan zo'n 75% rendement halen. 75% van de in het hout opgeslagen energie (lees: zonlicht) komt als warmte je kamer in! Het is even een investering, zo'n kachel (Vimes' Boots marcheren ook hier weer de discussie binnen), maar hout is vooralsnog goedkoper dan gas als je kachel een hoog rendement heeft. En dat een kachel, met ene lekker groot raam zodat je de vlammen kunt zien dansen, veel aangenamer is dan een centrale verwarming, dat hoef je niemand uit te leggen.
Duurzaam: goedkoper én gezelliger!

zondag 16 september 2012

Het sperziebonenseizoen.

Ik probeer zo veel mogelijk van mijn voedsel te kopen bij de Natuurwinkel. Als ik zeg 'zo veel mogelijk' dan bedoel ik eigenlijk dat ik de de grens trek bij 'schreeuwend duur'. De Natuurwinkel (ik gebruik deze naam even voor alle Natuurwinkels, Ekoplaza's, Gimsels en welke merken je verder allemaal hebt op dit gebied - de verschillen zijn verwaarloosbaar) biedt, zoals u weet, eerlijk voedsel voor een eerlijke prijs. Helaas is die eerlijke prijs zodanig dat iemand die elke dag, bijvoorbeeld, sperzieboontjes eet binnen een jaar moet overstappen naar een andere leverancier. Namelijk de Voedselbank.
Het is een wonderlijke toestand, dat met die sperzieboontjes.
In de Natuurwinkel kun je meestal gemakkelijk zien welke groenten in welk seizoen groeien. Als de courgettes betaalbaar zijn, is het courgetteseizoen. Is de boerenkool betaalbaar, dan is het boerenkoolseizoen.
Hallo, Natuurwinkel! Wanneer is dat stomme sperziebonenseizoen nou eigenlijk? Die krengen zijn het hele jaar door krankzinnig duur.
Voor de meeste groenten geldt bij ons in huis: zijn ze in het seizoen, dan halen we ze bij de Natuurwinkel. Zo niet, dan zijn er twee opties.
Optie 1: ik doe de boodschappen en we eten gewoon iets anders.
Optie 2: mijn lief doet de boodschappen en we eten de onseizoenelijke groente wel, maar die komt gewoon van de Supermarkt.
Meestal doe ik de boodschappen, dus sperzieboontjes eten wij bijna nooit. En dat is jammer, ivm voedzaam en smakelijk.
Bieten eten wij het hele jaar door, want afgaande op de prijs zijn die dingen altijd in het seizoen. In het courgetteseizoen zijn de bietjes goedkoper dan de courgettes. In het pompoenseizoen verslaan ze de pompoenen met gemak en in het boerenkoolseizoen laten ze fluitend de boerenkool achter zich. Staand voor het groentenschap krijg ik soms visioenen van een boer die ontspannen langs de velden kuiert, terwijl er tientallen, honderden bieten op eigen kracht vanuit de grond boenkerdeboenk in zijn kruiwagen springen.
Vreemd genoeg is het in de Supermarkt het het hele jaar sperziebonenseizoen.
Als je ze bij de Super het hele jaar kunt krijgen voor nog geen € 3 de kilo, terwijl ze bij de Natuurwinkel zelden onder de € 8 duiken, dan weet je dat er iets mis is. Iemand hier (ik kijk naar jou, Super) biedt ze niet aan voor een eerlijke prijs.
Wat zou er mis zijn, met die boontjes van de Super?
Zijn ze ongezond? Kennelijk niet: biologisch voedsel is even gezond als agro-tech voedsel, zo leerde ons onlangs een baanbrekend rapport van de universiteit van Stanford. Drie jaar geleden was er ook al een baanbrekend rapport met precies dezelfde conclusie, en zeven jaar daarvoor ook, geloof ik. Men blijft maar baanbrekend concluderen: in biologisch voedsel zitten niet meer mineralen en vitaminen en vezels etc. dan in agro-tech. Kennelijk vindt men dat belangrijk. Biologisch voedsel bevat, zo blijkt ook steeds weer, minder landbouwgif en multiresistente bacteriën dan agro-tech. Kennelijk minder belangrijk. Biologisch voedsel put de bodem niet uit en is onafhankelijk van niet-hernieuwbare bronnen; dat heeft weliswaar niks met gezondheid te maken, maar wie zegt dat gezondheid het enige is waar je keuze van af mag hangen?
Wat is er mis met die onmogelijke sperzieboontjes? Afgezien van de niet-hernieuwbare kunstmest, de uitgeputte bodem en het landbouwgif (Oh ja, en het verbruik van kerosine - uw boontje wordt ingevlogen uit Egypte)?
Een tipje van de sluier werd deze week opgelicht doordat 's lands grootste Supermarkt een brief stuurde aan al zijn leveranciers: ze hadden besloten al hun leveranciers botweg 2% minder te gaan betalen voor hun producten. Pech voor de producenten. Als de prijs lager is dan in de Natuurwinkel, kun je ervan uitgaan dat er ergens iemand genaaid wordt. Een boer, een vervoerder, de kinderen die straks van dat kapot gemeste land moeten leven... En als de prijzen zo krankzinnig laag zijn als van de Super-boontjes, dan kun je er zeker van zijn dat vrijwel iedereen genaaid wordt. En hard ook.

Ik verbouw dit jaar mijn eigen sperzieboontjes. Niet alleen weet ik nu eindelijk wat het sperziebonen-seizoen is (augustus en begin september), ik bespaar geld, en krijg geen landbouwgiffen binnen. Maar die Egyptische boer dan? Die verdient nu helemaal niks aan zijn boontjes!
Nou, dan eet-ie ze toch lekker zelf op? Of hij verkoopt ze aan zijn mede-Egyptenaren. Of hij rukt ze uit en zaait tarwe in.
De Arabische Lente, laten we dat niet vergeten, begon met rellen over de voedselprijzen. Als ze daar te weinig te eten hebben, waarom moeten ze dan die krankzinnige boontjes voor ons verbouwen? Want boontjes, ook dat leer je helaas als je ze zelf verbouwt, leveren een bedroevend lage opbrengst per vierkante meter. (hier mag u een mild-bedroefde zucht achter denken)


PS. mijn spellchecker kent niet de woorden courgetteseizoen of sperziebonenseizoen, maar wel 'boerenkoolseizoen'. Seriously, WTF? Zoals dat tegenwoordig heet.

dinsdag 11 september 2012

Het zit 'm in het decor

Hoe maak je een duurzame cabaretvoorstelling?
Op dezelfde manier als je een duurzame wat-dan-ook maakt: je bedenkt wat je wilt maken en in plaats van meteen aan de slag te gaan denk je nog even verder over de duurzame kant van het verhaal.
Wat is er niet duurzaam aan je plan? Die aspecten verbeter je, waar het kan. Makkelijk zat.
Welnu: wat is er niet-duurzaam aan een cabaretvoorstelling?
Fucking alles!
Je begint de teksten te schrijven. Op een computer, die stroom verbruikt, of op papier, dat grondstoffen (hout, water en chemicaliën om de zaak mooi glanzend wit te krijgen) en energie verbruikt. Laten we niet vergeten dat die computer ook behoorlijk wat materialen (waarvan sommige giftig en sommige zeldzaam) heeft gekost, evenals een hoop energie (vergis je daar niet in: een computerchip is klein, maar kost heel veel energie omdat-ie zo complex is) heeft gekost. Kan dat duurzamer? Een beetje wel: recyclingpapier gebruiken, of een tweedehands computer en groene stroom. Het allerduurzaamst is het om papier te hergebruiken, bijvoorbeeld door de marges van kranten af te knippen en daarop te schrijven. Maar ik ben Gekke Henkie niet; er komt een punt waarop de eisen die je jezelf stelt zo strikt worden, dat je alle plezier in het werken verliest en dan kun je beter iets geheel anders gaan doen. Of een compromis-oplossing zoeken. 'Iets anders gaan doen' is in dit gedachte-experiment geen optie, want we willen bedenken hoe we een duurzame voorstelling maken, niet of we er een gaan maken.
Dat wordt dus een compromis: de tweedehands computer met groene stroom.
Dan moet er gerepeteerd worden. Tenzij je in dezelfde plaats woont als je regisseur betekent dat een hoop heen-en-weer gereis. Dat kun je simpel oplossen door te verhuizen, maar dan wordt de vraag 'hoe verhuis ik duurzaam' en dan heb je er een redelijk groot probleem bij. Of je beperkt je bewegingen door de repetities te beperken, bijvoorbeeld door één week lang elke dag de hele dag samen te werken en te hopen dat die hogedrukpan het gewenste resultaat oplevert. Het allermakkelijkst is het natuurlijk een regisseur te zoeken in je eigen woonplaats, maar lukt dat niet dan wordt het de hogedrukpan.
Daarna moet het decor worden gemaakt. Decors kosten energie en materialen, dat is nou eenmaal zo. Je kunt de schade beperken door groene energie te gebruiken, en FSC-hout en eco-katoen enzovoort (of nog beter: gebruikt hout, katoen enzovoort op de kop tikken). Het duurzaamst is weer: geen decor nemen, maar ik ging een cabaretvoorstelling maken en geen stand-up comedy.
Tenslotte komt het belangrijkste: de tournee. Het hele land door met een dieselbus vol decorstukken. Je zou natuurlijk met de trein kunnen gaan, maar dan kan je decor niet mee.
Hmmm... dat is nou de tweede keer dat het decor roet in het eten gooit.
Toch maar geen decor, dan?
Of... (tromgeroffel) je neemt een decor dat al ter plaatse is. In vrijwel ieder theater is er wel een soort opslagruimte waar oude decorstukken van een of ander huisgezelschap stof staan te vergaren. En theaters die dat niet hebben, hebben wel een foyer met tafeltjes en koffiekopjes en weet ik veel wat. Waarom zouden we niet gewoon die spullen als decor nemen? Is nog hergebruik ook!
Het nadeel van dit idee is dat het decor niet bepaald is toegesneden op de voorstelling.
De oplossing is eenvoudig: we snijden de voorstelling toe op het decor. Wat we zelf kunnen dragen nemen we mee, wat we verder nodig hebben zoeken we in het theater, en we improviseren de boel aan mekaar.
Dat wil zeggen dat je voor elke voorstelling een paar uur extra opbouwtijd moet rekenen. Om het theater af te schuimen naar decorstukken, enige coherentie aan te brengen in wat je zoal vindt en, ook niet onbelangrijk, om alvast een beetje na te denken hoe je de voorstelling in dat decor gaat spelen.
Kortom: het kost elke keer weer een beetje extra moeite.
Maar wie duurzaam wil proberen te leven kan zich maar beter meteen neerleggen bij het concept 'extra moeite', ben ik bang.
Een beetje extra moeite, daar ga je niet dood aan. Integendeel; werken houdt het lichaam fit en improviseren houdt de geest soepel.
Wie duurzaam leeft, gaat fit en soepel zijn graf in.

zaterdag 1 september 2012

Duurzaam optreden

Het is al bijna een jaar geleden, dat ik mijn laatste voorstelling gaf. Eigenlijk was het mijn bedoeling het bijltje erbij neer te gooien. Kindertheater trekt nou eenmaal geen volle zalen, tenzij je bekend bent van de televisie. En daar kwam nog eens het kabinet Bruin I overheen, met zijn persoonlijke vete tegen alles wat het leven interessant maakt. De prijzen van theaterkaartjes stegen, verdiensten liepen terug. Kennissen, wier core business theater was, klaagden steen en been over de halflege zalen waarin zij hun goedbedoelde vakmanschap over de hoofden van de laatste Nederlandse cultuurmohikanen lieten galmen.
Maar ziet, daar kwam het Kunduz-akkoord en opeens leken er weer dingen mogelijk. De BTW-verhoging op theaterkaartjes werd afgeschaft. Er werden trouwens ook een paar groene maatregelen genomen, zoals de Forenzentaks. Die had overigens, haast ongelooflijk voor een regeringsmaatregel, werkelijk zin en het is dan ook leerzaam te zien hoe ie-de-reen die bij het bedenken van die maatregel betrokken was zich nu haast hem te verfoeien. Houdt uw ogen en oren open, lezer! De volgende keer dat een bende politiekers een zelf genomen maatregel laat vallen als een gloeiendhete aardappel ingesmeerd met groene zeep, dan weet u: daar heeft men per ongeluk iets nuttigs gedaan, dat het ongewenste gedrag van de burger daadwerkelijk dreigt te veranderen en daarom door diezelfde burger gehaat wordt.
Vergelijk dat eens met de theaterkaartjes: dezelfde politici die met een zelfvoldane grijns meldden dat ze duurder zouden worden, melden nu even tevreden dat ze goedkoper worden en er is geen haan die ernaar kraait. Theaterkaartjes zijn electoraal volkomen irrelevant.
Voor mijzelf zijn ze echter verre van irrelevant, want ik had er een tijdlang mijn brood mee verdiend. En toen het Kunduz-akkoord eenmaal ter tafel lag, besloot ik dat oude metier weer op te pakken.
Maar dan anders. Geheel in de geest van mijn Groene Voeten besloot ik de duurzaamste voorstelling van het seizoen 2013/14 te gaan maken (het maken van een voorstelling kost ongeveer een jaar, en de verkoop van voorstellingen aan theaters begint in de herfst, dus een beslissing in het voorjaar van 2012 krijgt pas zichtbare gevolgen na anderhalf jaar).
Ik had wel vaker met de geachte gespeeld een duurzame voorstelling te maken. Ik dacht daarbij aan een home-trainer, die ik zou ombouwen (of eerlijk gezegd: laten ombouwen, want mijn technicus is heel handig en ik niet) zodat je er energie mee kon opwekken door te trappen. Die zou dan het licht moeten leveren voor de hele voorstelling. Vanzelfsprekend zou ik dan op LED gebaseerde theaterlampen mee moeten nemen, want gewone lampen krijg je met 1 fietsje niet van stroom voorzien. De rest van de decorstukken en attributen zou dan net buiten bereik staan, zodat je ze niet kunt pakken zonder het theater in duister te hullen en/of ingewikkelde capriolen uit te halen. Altijd leuk.
Leuk, ja, maar duurzaam? Eigen LED-spots? Hoeveel energie kost het produceren van een LED-theaterlamp, en hoe vaak moet je wel niet optreden voordat dat energiebesparing oplevert? De hometrainer was het probleem niet, die kon je vast wel tweedehands aanschaffen en met beperkt gebruik van van grondstoffen ombouwen.
Maar zo'n hometrainer moet ook in het theater aankomen, anders heb je er niks aan. Zelfde geldt voor de theaterlampen en de rest van het decor.
Het grootste beslag op grondstoffen legt een theatergezelschap misschien wel door het voortdurende rondreizen waarmee een tournee gepaard gaat. Zo'n grote dieselbus met decorstukken die het hele land doorkruist... zou dat nou niet anders kunnen?
Ja, dat kan natuurlijk anders.
Bijvoorbeeld door alle voorstellingen in hetzelfde theater te geven. Maar ja, dan moet je een eigen theater hebben. En genoeg publiek dat zó dol op je is, dat ze naar jou toekomen...
Oeps! Stel dat je zó populair bent dat mensen uit het hele land naar je voorstelling willen kijken. En stel dat je, om het milieu te sparen, niet naar hen toekomt. Dan komen zij naar jou. En zij zijn met velen, anders heeft het geven van zo'n voorstelling geen zin. Dan krijg je dus in plaats van 1 dieselbus honderden en honderden personenauto's die voor jouw voorstelling het land doorkruisen.
Daar wordt het allemaal niet beter van.
Er moest dus een radicaal andere manier verzonnen worden.
Daarover volgende week meer.