zaterdag 16 juni 2012

De oogst van deze, uh... lente?

Mijn tuintje is minuscuul, dus als er iets eetbaars uit komt is dat een bijzondere gebeurtenis. Met een groot gevoel van tevredenheid kon ik afgelopen week de eerste doperwten serveren.
Het was niet véél, want een bende criminele merels heeft, om hen moverende redenen, de taak op zich genomen mijn erwten-bedje grondig om te spitten. Ik heb het maaltje dan ook moeten aanvullen met wat andere oogst uit mijn tuin: champignons.
Waar komen die vandaan?
Het stukje zandgrond, dat ik bewoon, is buitengewoon geschikt om huizen op te bouwen (nooit last van vocht in de kruipruimte, waarvoor dank) maar voor het verbouwen van groente is het net iets minder geschikt. Zand, armzalig zand, dat geen vocht vasthoudt en nauwelijks voedingsstoffen bevat. Daar moet organisch materiaal bij. Ik composteer zo ongeveer alles wat ik te pakken kan krijgen (behalve snijbloemen en citrusfruit. Die schijnen zo vol gifstoffen en schimmelremmers te zitten dat ze het composteerproces remmen) en daarmee zou ik het moeten kunnen redden.
Maar ieder jaar ga ik weer voor de bijl als de kinderen van de Scouting langskomen met hun mestactie.
Ten eerste heb ik zelf jarenlang op Scouting gezeten, dus ik weet hoe het is om met allerhande acties langs de deuren te moeten om geld op te halen voor weer een kamp. Of nieuwe pioniertouwen of weet ik veel wat. Daarom, uit een mengeling van empathie en nostalgie, doe ik altijd weer mee. Ik haal er ook mijn oliebollen op oudjaarsdag.
Ten tweede is mijn schrale grond zo frustrerend, dat ik het aanbod van goedkope mest, die in elke gewenste hoeveelheid aan je deur wordt afgeleverd, niet kan weerstaan. Ook niet als het uitgekauwde paardenschijt is. Paardenmest is van zichzelf al niet de meest voedselrijke mestsoort (kippenmest is het best, schapenmest moet ook heel gunstig wezen), en de mest die de scouts rondbrengen is al gebruikt om champignons op te kweken. Dus een groot deel van de voedingsstoffen is er al uit geslurpt door de paddenstoelen. Wat er overblijft bestaat, vermoed ik, voornamelijk uit koolwaterstoffen die niet veel meer doen dan het verbeteren van de grondstructuur.
Nou ja, da's ook nooit weg.
Ik houd mezelf maar voor dat ik die mest afneem vanwege de community building waar veel duurzaamheidsdenkers de mond van vol hebben.
Afijn. Champignons, zoals bekend, zijn de voorplantingsorganen van een schimmel die bestaat uit een netwerk van kriegelige draadjes onder de grond. Dat ondergrondse deel, het mycelium, kan zich in theorie kilometers ver uitstrekken; het grootste levende wezen ter wereld schijnt een mycelium te wezen in een bos ergens in het noordwesten van de VS. Een organisme zo groot als een bos - dát is nog eens succesverhaal! Maar goed, wij mensen hebben voetstappen op de maan gezet en dat doen de paddenstoelen ons dan weer niet na.
Dus de champignons in mijn tuin stellen mij, wat betreft hun herkomst, niet voor een raadsel.
Maar.
Champignons in juni? Paddenstoelen horen toch bij de herfst? Die houden toch van nat en koud?
Het was mij niet ontgaan dat deze junimaand nat en koud was. De radio meldde dat we zelfs dat we onder de temperaturen zijn gedoken van, hou je vast, eerste kerstdag. Maar ik merkte pas echt hoe ver het ging, toen ik de paddenstoelen zag opkomen. In hoeveelheden die aan duidelijkheid niets te wensen overlieten. (De bruikbare oogst was maar gering, trouwens - het oogsten van champignons uit eigen tuin vergt een gevoel voor timing dat aan het onmenselijke grenst. Als je ze íets te lang laat staan, worden ze sponsachtig. Als je ze te vroeg oogst, zijn ze te klein om veel plezier van te hebben en als ze ook maar een dag te lang in je kelder liggen, rotten ze weg. Of ze verschimmelen - dat heeft iets ironisch, vind ik altijd: een schimmel die verschimmelt. Weet-ie ook eens hoe het is).
Gelukkig heb ik maar weinig domme kennissen. Want domme mensen zeggen bij elke vlaag kou: zie je wel dat het meevalt, met die global warming. En dan moet je weer gaan uitleggen dat de hele wereld, gemiddeld genomen, warmer wordt maar dat dat op lokaal niveau vooral tot gevolg heeft dat het weer vreemd en onvoorspelbaar wordt. Daarom wordt wel gezegd dat de term 'Global warming' eigenlijk zou moeten worden vervangen door 'global weirding': het wereldwijd optreden van bizarre weersomstandigheden.
En bizar is het zeker, deze paddenstoelenoogst.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten