zaterdag 25 augustus 2012

Geleerde stupiditeit

Eén van de slimste mensen die ik ken is een hoogleraar in de geschiedwetenschap. Die weet waar-ie het over heeft, hoor, als-ie over de Romeinen praat. Ook over de hedendaagse politiek weet hij niet alleen alles wat je in de media kunt vinden, maar hij heeft ook contacten die hem roddels vertellen die je niet in de media te horen krijgt. Of die roddels kloppen kan ik niet controleren, natuurlijk.
Het is opvallend hoe iemand op sommige gebieden briljant kan zijn, terwijl hij op andere vlakken - of zelfs op een aspect van zijn eigen vakgebied - te stom is om voor de duvel te dansen.
Een anekdote.
Enkele jaren geleden zat ik met mijn slimme vriend in de trein, en we kwamen te spreken over mijn behoefte om te leren tuinieren.
Wat ik buitengewoon graag zou willen kunnen, vertelde ik hem, is het lezen van onkruid.
Dat moest ik hem even uitleggen, en u, lezer, misschien ook wel.
Planten hebben niet meer nodig dan zonlicht, regen en aarde. Hebben ze die drie dingen, dan groeien ze vanzelf.
Nu zijn zonlicht en regenwater tamelijk eenvoudig van samenstelling, maar met aarde is het een ander verhaal. Niet iedere grond is geschikt voor iedere groente. Sommige planten doen het beter in een zure grond, of in een vochtige grond, of een stikstof-rijke grond. Voor een tuinier is het dus belangrijk om te weten of zijn grond zuur is, of vochtig, of stikstofrijk.
Waar een behoefte is, is een markt, dus er zijn allerhande tests ontwikkeld waarmee je je grond kunt onderzoeken op bijvoorbeeld PH-waarde of stikstofgehalte. Er zijn zelfs tests om te kijken hoe het staat met een andere wezenlijke voorwaarde voor groei, onze vrienden de sporenelementen: zeldzame (mangaan, molybdeen, borium) en minder zeldzame (koper, ijzer) aardmetalen die, in minuscule hoeveelheden, onontbeerlijk zijn voor een gezonde plantengroei.
Die meer ingewikkelde tests kun je niet zelf doen, trouwens, maar dat geeft niet want er zijn bedrijven die erin gespecialiseerd zijn en die die taak graag van je overnemen.
Echter, er is een andere manier om de aard van je aarde te bepalen. Een buitengewoon laag-technologische manier, wat wil zeggen dat je het zelf zou moeten kunnen doen tegen zo goed als geen kosten.
Zoals gezegd: elke plant heeft andere groei-behoeften. Dat is ook te verwachten, want er zijn verschillende soorten grond en elke soort is een niche, waarbinnen planten geëvolueerd zijn. Als je droge, stikstofarme grond een paar miljoen jaar laat liggen, reken maar dat er dan planten zullen ontstaan die droogte en gebrek aan stikstof als eerste levensvoorwaarde hebben. Dat kunnen we met een gerust hart aan de evolutie overlaten.
Daar ligt voor ons, intelligente tweepoters, een kans. Als iedere plant zijn eigen behoefte heeft, dan zouden we de vegetatie van een stuk grond moeten kunnen 'lezen'. Door zorgvuldig te determineren welke planten er op een locatie staan, en te kijken naar de groei-voorwaarden van die planten, kunnen we de grond daar analyseren.
Dat, zo vertelde ik mijn intelligente vriend, zou ik wel willen kunnen. Naar een door onkruid overwoekerd landje kijken en aan het onkruid zien hoe het gesteld is met PH-waarde, stikstofgehalte etc. Echt gelukkig zou ik zijn als ik zelfs mangaan- en molybdeen-gehaltes zou kunnen aflezen. Het zou een studie van vele jaren vergen, maar...
"Ja," merkte mijn vriend droog op, "en dan weet je ongeveer hetzelfde als een middeleeuwse boer." Zijn toon maakte duidelijk dat hiermee het onderwerp min of meer afgesloten was.
En dat was het ook, want ik was volkomen sprakeloos.
Hoe... was... het... mo-ge-lijk?
Hoe kon een beroepshistoricus ook maar één seconde denken dat een middeleeuwse boer enig benul had van mangaan- en molybdeen-gehalte?
Middeleeeuwse boeren hadden ongetwijfeld een band met hun land die voor mij niet te doorgronden is, en een kennis van tuinieren die door duizenden jaren ervaring was geïnformeerd, maar de veronderstelling dat ze wisten dat er zoiets als molybdeen bestond gaat zonder twijfel vele, vele bruggen te ver.
Sterker nog: ik moet de eerste hedendaagse flora nog tegenkomen, waarin wordt gesproken in termen die meer specifiek zijn dan: "deze plant ziet men doorgaans op licht zure, voedselrijke grond". (Als iemand van mijn lezers weet waar ik goede informatie op dit vlak zou kunnen vinden, houd ik mij zeer aanbevolen; ik heb nog geen extensieve studie van plantkundige boeken gemaakt, dus ik kan er makkelijk een paar over het hoofd hebben gezien. Alvast bedankt!) Onkruiden lezen zou wel eens behoorlijk cutting edge kunnen wezen.

Overigens is de enormiteit van mijn geleerde vriend makkelijk te verklaren. We spraken immers niet over een puur intellectuele interesse van mij - puur intellectuele interesses, daar heeft hij wel respect voor, hoewel het planten- en dierenrijk hem niet erg boeit. Ons gesprek was op dit onderwerp aangeland via de route van klimaatverandering, peak oil en peak soil. Nu is mijn vriend niet gek, dus hij weet ook wel dat die problemen aan de horizon dagen en dat zijn kinderen zullen leven in een andere wereld dan hijzelf - een wereld waarin praktische vaardigheden belangrijker zijn dan intellectueel prestige of de zekerheid van een vast salaris. Dat is echter geen wereld waar hij graag over nadenkt. In zijn panische behoefte de discussie af te sluiten greep hij naar de eerste de beste denigrerende opmerking die hem voor de geest kwam.
Een leerzaam moment.
Als zelfs een zeer intelligent, welingelicht persoon al zo haastig zijn hoofd in het zand steekt, hoe kunnen we dan hopen dat de grote massa van onze medeburgers tijdig de ogen opent voor de problemen waarmee wij geconfronteerd worden?
Niet, dus.
Het enige wat je kunt doen is je eigen vaardigheden ontwikkelen en doorgeven, in de hoop dat er ooit iemand iets aan zal hebben. Waarvan akte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten