zondag 23 december 2012

Bizarre uitjes

Gisteren zag mijn huishouden een aardige samenloop van omstandigheden: het einde van het groeiseizoen van 2012, en het begin van dat van 2013.
's Avonds stond er veldsla op het menu: het laatste voedsel dat er nog groeit, in mijn tuin. Mijn gezin heeft een collectieve hekel aan vrijwel alle kolen, wat wil zeggen dat oer-hollandse winterdelicatessen zoals boerenkool en spruitjes uitgesloten zijn van deelname aan mijn tuintje.
Aardperen, die ik in het verleden tot in januari heb kunnen oogsten, komen er ook niet meer in. Zelf vind ik dit aardige knolletje zeer smakelijk, maar in mijn gezin wordt daar door sommigen heel anders over gedacht. En mijn enige medestander in dezen krijgt er buikpijn van, dus die ziet de aardpeer ook liever gaan dan komen.
Met prei zou ik nog wel weg kunnen komen, mits met mate toegediend, maar die stond dit jaar domweg niet in mijn teeltplan. Ik heb maar een paar vierkante meter tot mijn beschikking.
Volgend jaar wordt dat radicaal anders. Ten eerste gaat de voortuin op de schop en ten tweede heb ik een volkstuintje gescoord.
Mijn voortuin wordt volledig omgebouwd tot productiemiddel. Fruitbomen, groentebedjes en een paar knotboompjes voor geriefhout. Dat laatste, eerlijk gezegd, voornamelijk omdat ik het woord 'geriefhout' een pracht van een woord vind. Dat krijg je, als je een schrijver een tuin laat bedenken.
Het volkstuintje is een iets ander verhaal: dat ga ik gebruiken om te experimenteren met een oude indiaanse teeltmethode, de zg. 'Three Sisters'. In die methode plant je mais, bonen en pompoenen door elkaar, en dat zou elkaar dan enorm goed moeten helpen en tot grote groeiprestaties opzwepen. De stengels van de mais dienen als staken waarlangs de bonen op kunnen klimmen, de bonen leggen stikstof vast in de bodem waar de mais en de pompoenen van kunnen mee-snoepen, de pompoenen houden met hun grote bladeren het onkruid in toom, kortom, als het goed is heb je er de hele zomer geen omkijken naar en is het daarna overvloedig oogsten geblazen.
Voor al die plannen heb ik natuurlijk zaaigoed nodig, en dat heeft de onvolprezen firma Vreeken keurig netjes naar mij opgestuurd. Gisterenmiddag kwam mijn bestelling aan; dat is wat ik bedoelde, toen ik zei dat het groeiseizoen van 2013 voor mij al begonnen was.
Het meest in mijn nopjes was ik met de ongebruikelijke ui-achtigen die ik besteld had. Daslook, Oerprei en St.-Jansuitjes - die eerste ken ik slechts van horen zeggen, de andere twee ken ik helemaal nérgens van. Ik heb ze voornamelijk aangeschaft om ze onder de fruitboompjes te zetten - het schijnt dat planten uit de uien-familie, met hun sterke geur, ongedierte (lees: bladluizen) zodanig in de war brengen dat de arme beestjes de boom niet meer kunnen vinden.
Tussen de bizarre uitjes komt rode klaver te staan, ook weer een stikstof-binder, die mijn fruitboompjes zal doen groeien als kool. Heb ik ergens gelezen.

Hmmm. Ik heb nu al drie keer een voorbehoud moeten maken. Mijn plannen zijn wel erg afhankelijk van wat ik zoal gelezen heb over Permacultuur, en ik weet nog heel goed wat het resultaat was, de vorige keer dat ik mij verliet op wijsheid-van-horen-zeggen.
Volgend jaar, zo rond oktober, weet ik pas hoe het verhaaltje verder gaat.
Dat is een beetje de ellende van tuinieren: de leercurve kan niet sneller stijgen dan het ritme van de seizoenen toestaat.
Of je moet een tuin in Zuid-Afrika nemen, zodat je op twee halfronden tegelijk kunt experimenteren. Dan gaat het twee keer zo snel.
Maar dan moet je wel heel veel vliegreizen maken, dus van duurzaamheid is dan geen sprake meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten